H.1 Nederland 1900-1914

Meerkeuze- en invuloefening

Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.

In Nederland van 1900 tot ongeveer 1950 was de bevolking in vier strikt gescheiden groepen verdeeld. Katholieken, protestanten, socialisten en de rest. Hoe noemen we die indeling in bevolkingsgroepen?
Deze krant hoort bij een bepaalde bevolkingsgroep. Bij welke groep?
1. socialisten
2. liberalen
3. confessionelen
Welke groep streed het hardst tegen drankmisbruik?
1. socialisten
2. confessionelen
3. liberalen
Welke drie zinnen zijn juist?
1. In 1900 telde Ned. 5 miljoen inwoners
2. In 1920 telde Ned. 7 miljoen inwoners
3. In 1920 woonde ¼ in de stad
4. In 1920 woonde de helft van de bevolking in de stad.
5. In 1920 had Nederland 10 miljoen inwoners.
Welke drie zinnen passen bij deze afbeelding.
1. Arbeiders organiseren zich in vakbonden en politieke partijen.
2. In 1903 bij de spoorwegstaking ligt: ‘Gansch het raderwerk stil’.
3. Deze cartoon is door een socialist getekend.
4. De grote man stelt de directeur van de spoorwegen voor.
Welke zin over het algemeen kiesrecht is juist?
1. Arbeiders, feministen en vakbonden strijden voor stemrecht voor iedereen.
2. Protestanten en de kerk strijden voor algemeen kiesrecht.
3. Liberalen en confessionelen strijden voor algemeen kiesrecht.
Welke zin is juist?
1. Steeds minder mensen werken in de landbouw en de visserij. De industrie groeit.
2. Steeds meer mensen werken in de landbouw en de visserij maar ook de industrie groeit.
3. Steeds minder mensen werken in de landbouw en de visserij. De industrie groeit van 1900 - 1914 nauwelijks.
Welke twee zinnen passen bij de verzuiling?
1. De bevolking raakte verdeeld in strikt gescheiden groepen op grond van hun geloof of politieke voorkeur.
2. Elke zuil (groep) had zijn eigen partij, krant, omroep, school, jeugdver.
3. De verzuiling is ontstaan in de 80-jarige oorlog en na de tweede wereldoorlog geleidelijk verdwenen.
4. In bijna alle Europese landen was er sprake van zo'n verzuiling zoals in Nederland.
Bekijk de vier foto's en kruis de zin aan met de juiste namen.
1. 1 = Thorbecke; 2 = Troelstra; 3 = Schaapman; 4 = Kuyper.
2. 1 = Schaapman; 2 = Troelstra; 3 = Thorbecke; 4 = Kuyper.
3. 1 = Troelstra; 2 = Thorbecke; 3 = Schaapman; 4 = Kuyper.
4. 1 = Kuyper; 2 = Troelstra; 3 = Schaapman; 4 = Thorbecke.
Thorbecke was leider van de ...?
1. socialisten
2. liberalen
3. protestanten
4. katholieken
Thorbecke was jarenlang minister-president van Nederland. Welke drie zinnen passen bij hem?
1. In 1848 kwamen de liberalen aan de macht
2. Niet de koning maar het parlement beslist
3. De burgers moeten zo veel mogelijk vrijheid hebben
4. De liberalen waren voorstander van een sterke verzuiling
5. Onder Thorbecke kregen alle mannen het kiesrecht.
Op de afbeelding zie je Abraham Kuyper. Welke drie zinnen zijn juist.
1. Leider van de protestanten en gaf de protestanten een sterke organisatie
2. Richtte in 1878 de ARP op
3. Zorgde voor een eigen krant / eigen school / eigen universiteit / eigen kerk.
4. Leider van de katholieken en gaf de katholieken een sterke organisatie
5. Richtte de RKSP op.
De mannen op de foto hebben een kaartje op de hoed met het woord algemeen kiesrecht. Welke zin is helemaal juist?
1. Troelstra is leider van de socialisten en hij wil algemeen mannenkiesrecht.
2. Troelstra is leider van de socialisten en hij wil algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht.
3. Troelstra is leider van de liberalen en hij wil dat alle mannen die een hoed dragen en kunnen lezen over het algemeen mogen stemmen.
De socialisten stemmen voor financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs en de confessionelen stemmen voor algemeen kiesrecht. In welk jaar was dat?
De socialisten stemmen voor financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs en de confessionelen stemmen voor algemeen kiesrecht. Daarmee kwam er een einde aan de schoolstrijd en de kiesrechtstrijd. Hoe noemen we die gebeurtenis?
1. de pacificatie van 1917
2. onderwijs- en kieswet van 1919
3. de oplossing van 1918
De socialisten stemmen voor financiële gelijkstelling van het bijzonder en openbaar onderwijs en de confessionelen stemmen voor algemeen kiesrecht. Waarom deden ze dat?
1. De socialisten vonden het gewoon juist dat de bijzondere school evenveel geld als de openbare kreeg en ze hadden de confessionelen overtuigd dat algemeen kiesrecht het eerlijkst is.
2. De socialisten waren geen voorstander van bijzonder onderwijs maar ze hadden de confessionelen nodig om een meerderheid voor algemeen kiesrecht te krijgen en de confessionelen waren niet voor algemeen kiesrecht, maar zij hadden de socialisten nodig om een meerderheid voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs te krijgen.
3. De confessionelen vonden het gewoon juist dat de bijzondere school evenveel geld als de openbare kreeg en ze hadden de socialisten er van overtuigd dat algemeen kiesrecht bij een echte democratie hoort.
Welke drie zinnen over Aletta Jacobs zijn juist?
1. Aletta Jacobs is de eerste vrouwelijke huisarts
2. Aletta Jacobs richt de Ver. Voor vrouwenkiesrecht op.
3. Aletta Jacobs hoort bij de eerste feministische golf 1900-1919
4. Aletta Jacobs hoort bij de tweede feministische golf (jaren zestig).
5. Aletta Jacobs gaat in haar strijd voor het feminisme verder dan Wilhelmina Drucker.
Wat was de vergissing van Troelstra?
1. Troelstra deed in 1918 een oproep tot een socialistische revolutie maar die kwam er niet.
2. Troelstra was liberaal opgevoed en hij werd socialist. Dat noemden de liberalen de vergissing van Troelstra.
3. Troelstra verdedigde de gebroeders Hogerhuis, maar dat had hij beter niet kunnen doen want hij verloor die zaak.
Elke Nederlander van 18 jaar en ouder heeft nu passief en actief kiesrecht. Wat is passief kiesrecht?
1. het recht om zelf een stem op een stembiljet of op een stemcomputer uit te brengen
2. het recht om op jou te laten stemmen
3. het recht om iemand te machtigen die dan jouw stem uit brengt
4. het recht om een stem voor een ander uit te brengen die zelf niet naar het stembureau kan komen
Elke Nederlander van 18 jaar en ouder heeft nu passief en actief kiesrecht. Wat is actief kiesrecht?
1. het recht om zelf een stem op een stembiljet of op een stemcomputer uit te brengen
2. het recht om op jou te laten stemmen
3. het recht om iemand te machtigen die dan jouw stem uit brengt
4. het recht om een stem voor een ander uit te brengen die zelf niet naar het stembureau kan komen
Rond 1900 was er in Europa sprake van een sterke industrialisatie. Wat veranderde hierdoor in Nederland? Kruis de 3 juiste zinnen aan.
1. veel arbeiders trekken naar de stad
2. de woon- en werkomstandigheden voor de arbeiders zijn daar in het begin van de 20e eeuw slecht
3. door de industrialisatie ontstaat de sociale kwestie
4. door de industrialisatie kregen de arbeiders het in het begin van de 20e eeuw een stuk beter.
Veel Europese landen voerden in de periode van 1900 tot 1914 een imperialistische politiek. Welke zinnen passen bij een imperialistische politiek?
1. Voor de groeiende industrie moesten grondstoffen en afzetgebieden gevonden worden.
2. Sommige Europese landen proberen zoveel mogelijk koloniën te krijgen.
3. In de periode 1900 tot 1914 groeide in Europa het besef dat koloniën hebben niet meer hoort en dat alle volken op aarde het recht hebben om zelfstandige landen te worden.
4. In de periode 1900 tot 1914 vond men dat voor de groeiende industrie er open grenzen en vrij markten moesten komen.
In de periode 1900 tot 1914 begon de Europese industrie te groeien. Veel landen gingen op zoek naar afzetgebieden en gebieden met grondstoffen. Er barste eens trijd los tussen sommige Europese landen om zo veel mogelijk koloniën in handen te krijgen. Hoe noemen we die politiek.
1. imperialstische politiek
2. landjepik politiek
3. koloniale politiek
Verschillende groepen in de Nederlandse samenleving voelden zich achtergesteld en kwamen op voor hun belangen. Zij gingen zich te organiseren omdat ze gelijke rechten wilden hebben. Hoe noemen we het streven naar gelijke rechten van een groep die zich onderdrukt voelt?
Verschillende groepen in de Nederlandse samenleving voelden zich achtergesteld en kwamen op voor hun belangen. Zij gingen zich te organiseren omdat ze gelijke rechten wilden hebben. Voor welke groep gold dit niet?
"De eigenlijke bestemming van de vrouw is het moederschap. Deze uitspraak past het best bij
1. De christelijke kerk in de periode 1900 - 1914
2. De feministen
3. De liberalen
4. De socialisten
De strijd voor vrouwenkiesrecht was het belangrijkste punt voor?
1. de liberalen
2. de katholieken
3. de protestanten
4. de socialisten
5. de feministen
Hoe heette de eerste vrouwelijke arts die in Nederland opkwam voor vrouwenkiesrecht en geboortebeperking?
De volgende zinnen gaan over de industrialisatie in Nederland. Kruis de juiste zinnen aan.
1. 1870 -1890 de industrialisatie in Nederland komt op gang
2. 1890 - 1914 de industrialisatie versnelt in Nederland
3. 1830 - 1890 de industrialisatie komt in Nederland op gang
4. Nederland industrialiseert in de 19e eeuw sneller dan onze buurlanden
Waardoor groeiden de steden in de periode 1900 - 1914. Kruis de 3 juiste zinnen aan.
1. door de bevolkingsgroei
2. door de industrialisatie
3. door de mechanisatie in de landbouw
4. door de komst van gastarbeiders
5. door de verzuiling
Tussen 1890 en 1914 trekken de arbeiders massaal van de dorpen naar de steden. Hoe noemen we dit verschijnsel? Kruis de 2 juiste antwoorden aan.
1. urbanisatie
2. verstedelijking
3. mechanisatie
4. emigratie
Welke 3 zinnen passen bij Nederland rond 1900?
1. Nederland had nog nauwelijks industrie.
2. Nederlands-Indië was een belangrijke kolonie voor Nederland.
3. Dankzij de vakbonden was er al een achturige werkdag.
4. Spoorwegen verbonden de grote steden met elkaar.
5. De helft van de Nederlanders woonde in de stad.
Welke drie omschrijvingen kloppen bij de juiste persoon.
1. A. Kuyper - Stichter van de eerste politieke partij in Nederland.
  A. Jacobs - Richtte een vereniging voor vrouwenkiesrecht op.
  J. Troelstra - Leider van de Sociaal-Democratische-Arbeiderspartij.
2. A. Kuyper - Richtte een vereniging voor vrouwenkiesrecht op.
  A. Jacobs - Stichter van de eerste politieke partij in Nederland.
  J. Troelstra Leider van de Sociaal-Democratische-Arbeiderspartij.
3. A. Kuyper Stichter van de eerste politieke partij in Nederland.
  A. Jacobs Leider van de Sociaal-Democratische-Arbeiderspartij.
  J. Troelstra - Richtte een vereniging voor vrouwenkiesrecht op.
Een jeugdherinnering
Ik wist precies welke winkels gereformeerd waren, want daar kochten wij altijd. De radio werd bij voorkeur afgestemd op de NCRV, soms op de AVRO of KRO en alleen als het niet anders kon op de VARA.

Welk begrip past bij deze tekst?
Een jeugdherinnering
Ik wist precies welke winkels gereformeerd waren, want daar kochten wij altijd. De radio en later de televisie werden bij voorkeur afgestemd op de NCRV, soms op de AVRO en alleen als het niet anders kon op de VARA. Zondags keken wij niet naar sportprogramma's.

Bij welke stroming (groep) horen deze mensen?
1. katholieken
2. protestanten
3. liberalen
4. socialisten
In 1903 leden de vakbonden en socialisten een grote nederlaag bij een staking. Vanaf die tijd was een van hun belangrijkste actiepunten het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen.

Hoe noemen we die staking?
In 1903 leden de vakbonden en socialisten een grote nederlaag bij een staking. Vanaf die tijd was een van hun belangrijkste actiepunten het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen.

Hoe laat de tekenaar Albert Hahn zien dat de staking mee door het leger beeindigd werd?
1. door de bajonetten rechtsonder
2. door de enorme arbeider
3. door de twee mannen met hoge hoeden op
bijzonder onderwijs openbaar onderwijs
1860 22, 2% 77,2%
1870 23,2% 76,8%
1880 25,1% 74,9%
1890 30,0% 70,0%
1900 31,2% 68,8%
1910 38,6% 61,4%
1920 46,1% 53,9%
1930 61,9% 38,1%

Bekijk deze cijfers over de aantallen leerlingen die naar het bijzonder en openbaar onderwijs gingen. In welk jaar komt er een eind aand e schoolstrijd en hoe zie je dat aan deze bron?
1. In 1917 en dat zie je aan de sterke groei van het bijzonder onderwijs in de periode 1920 tot 1930
2. In 1910 en dat zie je aan de sterke daling van het openbaar onderwijs in de periode 1910 tot 1930
3. in 1860 want daarvoor ging iedereen naar de openbare school
Hoe heet de ruzie tussen socialisten en confessionelen over het bijzonder en openbaar onderwijs?
Bij welke groep past deze zin het beste?

Alle particulier bezit moet afgeschaft worden; de staat is voortaan eigenaar van grond, huizen, fabrieken,
1. liberalen
2. socialisten
3. confessionelen
Bij welke groep past deze zin het beste?

Deze stroming wilde voorkomen dat arbeiders zich zouden afkeren van het christelijk geloof.
1. liberalen
2. socialisten
3. confessionelen
Bij welke groep past deze zin het beste?

Burgers moeten zo min mogelijk gehinderd worden door regels en wetten. De staat moet alleen maar zorgen voor orde rust en veiligheid.
1. liberalen
2. socialisten
3. confessionelen
Welke gebeurtenisen staan in de juiste historische volgorde?
1. Grote Spoorwegstaking.
  Aletta Jacobs gaat als eerste meisje naar de Hogere Burger School (H.B.S.).
  Oprichting ARP.
  Nederland heeft vijf miljoen inwoners.
  Pacificatie van 1917.
  Vrouwen krijgen actief kiesrecht.
2. Aletta Jacobs gaat als eerste meisje naar de Hogere Burger School (H.B.S.).
  Oprichting ARP.
  Nederland heeft vijf miljoen inwoners.
  Grote Spoorwegstaking.
  Pacificatie van 1917.
  Vrouwen krijgen actief kiesrecht.
3. Aletta Jacobs gaat als eerste meisje naar de Hogere Burger School (H.B.S.).
  Grote Spoorwegstaking.
  Pacificatie van 1917.
  Vrouwen krijgen actief kiesrecht.
  Oprichting ARP.
  Nederland heeft vijf miljoen inwoners.
Onder het plaatje staat Hulde aan Wilhelmina en november 1918. Waarom brachten zoveel mensen hulde aan Wilhelmina?
1. Het was koninginnedag 1918.
2. Het volk wilde laten zien dat ze tegen een socialistische revolutie waren.
3. Op 11 november was de eerste wereldoorlog afgelopen en daarom werd er feest gevierd.