H.2. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Invuloefening

De Eerste Wereldoorlog duurde vier jaar en begon in . Het was een oorlog die nog nooit zo erg was geweest als alle andere oorlogen. Vele landen raakten bij deze oorlog betrokken.
De oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog vinden we voor een deel in de negentiende eeuw. De politieke situatie was tegen 1914 erg gespannen. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog waren er twee machtsblokken: de Geallieerden en de . Tot de Geallieerden behoorden Frankrijk, en Rusland. Rusland behoorde tot bij de Geallieerden. In 1917 brak de Russische communistische Revolutie uit. De behoorde vanaf 1917 bij de Geallieerden. Tot de Centralen behoorden Duitsland en .

Oorzaken en omstandigheden
De Franse gedachte: Frankrijk wilde zich wreken voor de nederlaag in de Frans-Duitse oorlog uit . Frankrijk was toen in een korte veldslag verslagen en moest de oost-provincies () aan de Duitsers afstaan. Dat zat de Fransen niet lekker. Ze bouwden een sterk leger op om - zo gauw de gelegenheid zich voor deed - wraak te nemen op de Duitsers. Ze wilden dan ook Elzas en Lotharingen terug.
De Duitse vlootbouw werd steeds meer een bedreiging voor de . Hoe groter de Duitse vloot werd, hoe bedreigender dit werd voor de Engelsen. Tot op dat moment was Groot-Brittannië op zee alle anderen de baas.
Engeland en Frankrijk hadden veel en Duitsland wilde ook koloniën. De Duitse eis om ook koloniën te mogen hebben was een bedreiging voor zowel Engeland als Frankrijk. De rivaliteit tussen de Engelse en de Duitse industrie. Met andere woorden: wie is (wordt) het . De snel groeiende Duitse industrie deed de Engelse fabrieken concurrentie aan. Daardoor ontstond in Engeland een stemming.
Het toenemende (=liefde voor het eigen land) wakkerde in elk land de strijdlust aan.
De (moderne (wapen)technieken). Elk land was ondertussen sterk gewapend. Men was als het ware 'klaar' voor de oorlog. Industrialisatie maakte dit mogelijk.
Er was een toenemend aantal 'incidenten'. In Noord-Afrika waren de Duitsers en de Fransen in conflict om Agadir (Marokko), en er waren ook incidenten op de Balkan. Het leek erop dat veel mensen opgelucht waren toen de oorlog 'eindelijk' uitbrak. Het militarisme, bondgenootschappen en vijandbeelden maakten een oorlog mogelijk.

Aanleiding
Op 28 juni 1914 werd in , de hoofdstad van Bosnië, kroonprins vermoord. Hij was de neef van de keizer van Oostenrijk-Hongarije en zijn troonsopvolger. Bosnië werd als gebied opgeëist door nationalisten. Zij organiseerden de aanslag. Franz-Ferdinand werd doodgeschoten met een pistool door een student: .

Deze moordaanslag bracht uiteindelijk het hele mechanisme van bondgenootschappen op gang. Oostenrijk-Hongarije stuurde een ultimatum aan Servië. Het wilde ogenschijnlijk de moordaanslag tot de bodem toe uitzoeken, maar in feite zag het zijn kans schoon om Servië de oorlog te verklaren. Maar Servië werd gesteund door . Duitsland steunde op zijn beurt Oostenrijk-Hongarije. Al met al duurde het nog een maand voordat de oorlog uitbrak. Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije Servië de oorlog. Twee dagen later begonnen de Russen met de van hun leger.

Op 1 augustus verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland en begon het met de uitvoering van het . Op 3 augustus verklaarde het daarom ook de oorlog aan Frankrijk, om een dag later al België binnen te vallen. Dit was voor Engeland de reden om Duitsland de oorlog te verklaren.

Verloop
Aanvankelijk was er onder de bevolking enthousiasme voor de oorlog en waren er veel . Ieder land probeerde zijn eigen volk te overtuigen dat het goed was om te vechten voor je eigen vaderland. Veel mensen waren erg nationalistisch: de mensen hielden veel van hun eigen land en deden er alles voor om het land te verdedigen. Veel mensen waren er ook van overtuigd dat de oorlog zou duren en dat ze weer snel thuis zouden zijn. Zij wisten toen nog niet dat de oorlog jaar zou gaan duren.

Duitsland had een speciaal aanvalsplan: het Von Schlieffenplan. Duitsland was verwikkeld geraakt in een oorlog op fronten. Aan de ene kant vocht Duitsland tegen Frankrijk, aan de andere kant tegen Rusland. De chef van de Duitse Generale Staf, generaal Von Schlieffen, bedacht een plan om dit te voorkomen. De gedachte was dat het Franse leger sneller gevechtsklaar zou zijn dan het Russische. Daarom moest Frankrijk als eerste worden uitgeschakeld. Het Duitse leger zou om de Franse verdedigingsforten heen, door heen optrekken naar Parijs. Als Parijs zich overgegeven had, kon daarna met Rusland worden afgerekend.

De werkelijkheid bleek anders en Duitsland vocht alsnog op twee fronten tegelijk. In België en Noord-Frankrijk werd er een gevoerd. De loopgraven vormden een stelsel van honderden gangen, kilometers lang. De loopgraven waren goed te verdedigen met machinegeweren, artillerie en prikkeldraad. De aanvaller zou het moeilijk krijgen. Daarom vielen er ook zoveel doden en duurde de oorlog ontzettend lang.

Kenmerken Eerste Wereldoorlog
- gebruik van ‘moderne' wapens
- gebruik van gifgas
- gebruik van loopgraven
- er waren heel veel slachtoffers: ongeveer miljoen doden en 20 miljoen gewonden.
- er waren heel veel landen bij betrokken. Het was de eerste totale oorlog. Europese landen hadden als gevolg van de dienstplicht miljoenenlegers.
- propaganda: met de opkomst van de massamedia aan het einde van de negentiende eeuw werd het voor politici van groot belang rekening te houden met en invloed uit te oefenen op de publieke opinie.
- censuur: in Frankrijk en Groot-Brittannië waren geen regeringsplannen voor oorlogspropaganda.
- mobilisatie: Toen aartshertog Franz-Josef in Serajewo was vermoord (28 juni 1914) volgde er een maand vol toenemende spanning. Toen het duidelijk werd dat de oorlog zou uitbreken mobiliseerde ook Nederland zijn leger.
- gevolgen voor het dagelijks leven in Nederland: grote aantallen Belgische vluchtelingen moesten worden opgevangen. Er waren handelsbelemmeringen waardoor de werkloosheid groeide en er was sprake van schaarste aan goederen waardoor er een met bonkaarten werd opgezet. Schaars voedsel kon met een bon worden opgehaald.
Nederland was een land in de oorlog.

Afloop
Wapenstilstand en vrede
In het Westen had het Duitse voorjaarsoffensief in 1918 kans van slagen, met name door nieuwe tactieken en inzet van vliegtuigen. De Duitse soldaten waren echter uitgeput. De deelname van de Verenigde Staten aan de zijde van de Geallieerden deed de balans in de oorlog uiteindelijk doorslaan. De Duitse generaals begrepen dat de oorlog niet meer te winnen was en stelden een burgerregering in. Deze nieuwe regering startte de vredesonderhandelingen. Keizer Wilhelm II trad af en op 1918 werd de getekend.